Mei, 1986. Vijf jonge kerels, begin 20. Jaap van Dam, Ruud van Haastrecht, Jan Kuit, Wouter Kurpershoek en Joël Batenburg. Ambitieus en onverslaanbaar. Tweedejaars school voor journalistiek. In dat jaar, 1986, zijn er verkiezingen en die gaan ergens over: kernenergie, euthanasie, confessioneel onderwijs en ‘principeloos geschipper’ van Lubbers 1. In dat klimaat besluiten de 5 op eigen houtje een verkiezingskrant te maken. Ruud is onze hoofdredacteur, daar is geen discussie over. Hij heeft de beste pen, stelt scherpe vragen, is kritisch, integer en hij haalt met schrijven de beste cijfers. Wat we dan nog niet weten is dat we 27 jaar lang (altijd) met respect naar Ruud zullen luisteren…
Onze verkiezingsspecial loopt uit de klauw. We gaan voor 4 pagina’s, maar het worden er tien. Er wordt dag en nacht gewerkt. Ruud blijft de rust zelve en schrijft, coacht, leidt en corrigeert. Om de boel te financieren – niet onbelangrijk – regelt Jaap de advertenties.
Lubbers II kwam en zijn we vergeten. Onze krant hebben we gevierd en gekoesterd. We kwamen jaarlijks bijeen om het leven te bespreken. Onderwerpen die u zich daarbij moet voorstellen: de actualiteit van het moment – oude en nieuwe liefdes – de media, ons werk, loonstrookjes en de toekomst. Waar staan we, ieder afzonderlijk, over een jaar, drie jaar etc. Dat klinkt serieus hoor ik u denken, nou dat was het soms helemaal niet. Ik kan u vertellen dat Ruud er heel grappig uitziet als hij huilt van het lachen.
Toen Ruud een paar jaar geleden ziek werd – kreeg ons vaste thema: de toekomst, een andere lading. We hebben gevoeld dat een van ons een strijd leverde. Dat maakte kwetsbaar. Dat woord strijd zou Ruud overigens nooit gebruiken. Hij sprak sowieso niet graag over wat hem was overkomen. Enkele citaten uit de afgelopen weken: ‘Moeten we die Kroaten nu wel of niet toelaten tot de EU?’ In de kwestie Frans Weekers: ‘Nou, nou. Het CDA gaat er met een gestrekt been in’. ‘Wat zal Feyenoord doen tegen NAC?’ ‘Trouwens, Jaap, wat heb je een mooi shirt aan’. Typisch Ruud: life goes on – terwijl zijn lijf zienderogen achteruitging bleef zijn geest vlijmscherp. Zouden we weer een krant hebben gemaakt, dan had hij vanaf zijn bank zo het hoofdredactioneel commentaar kunnen schrijven.
Tot slot. Wij komen van de Evangelische School voor Journalistiek (ESJ). Onze etentjes gingen soms ook over de betekenis van het geloof in ons leven. Onze opvattingen daarover veranderden in de loop der tijd en we zijn er nog niet over uitgepraat. Ruud is altijd zoekende geweest. In zijn eigen tempo, bedachtzaam, graag in de natuur (De Wadden). Toen hij in januari te horen kreeg dat hij niet meer beter zou worden, werd hij, naar hij ons vertelde – ‘gedwongen over de situatie na te denken’. In januari heeft hij op enig moment in het ziekenhuis de nabijheid van God gevoeld. Psalm 23 kwam bij hem naar boven. Ruud werd geraakt door het vers: uw stok en uw staf vertroosten mij. Daardoor voelde onze vriend zich beschermd. Stok en staf gaven hem vertrouwen en moed. Ruud kon gerust zijn ook in de laatste fase van zijn leven.
Wij hebben hem kunnen vertellen en laten voelen wat hij voor ons heeft betekend. Wij hebben ook met hem afgesproken dat wij de traditie van samen eten en het leven doornemen zullen voortzetten. En ik herhaal wat wij tegen Ruud hebben gezegd: lieve vriend, jij zult daar altijd bij zijn. We weten na al die jaren precies wat je van ons wilt weten tijdens de vragenrondjes. We nemen jouw vragen gewoon mee. Iedere keer weer. En dan proosten we op jou – en wij – en ons. En natuurlijk proost je mee lieve Ruud. Waar dan ook en hoe dan ook.