Tag Archief van: Berlijn

Op verzoek van Co Welgraven, journalist bij dagblad Trouw en goede vriend en collega van Ruud van Haastrecht (1965-2013) heb ik onderstaande tekst op mijn blog geplaatst. Co heeft deze uitgesproken op de afscheidsbijeenkomst zaterdag 22 juni in crematorium Hofwijk in Rotterdam.

Lieve allemaal, Vorige week donderdag, 10 dagen geleden, zaten Ruud en ik naar het 8 uur-journaal te kijken, zoals altijd voorzien van zijn rake en soms bijtende commentaar. We hadden geluk: het was de week van Rob Trip – met de opvolging van Sacha de Boer was onze goede vriend in het geheel niet tevreden. Aan het slot kondigde weerman Gerrit Hiemstra een paar tropische dagen aan waarop Ruud droogjes zei: ‘Jullie krijgen het warm volgende week, Co, dat wordt de Moeder aller hittegolven.’

Ruud Hamburg 2004

We lieten de tv aanstaan, dat irritante postzegel-tvtje van ‘m, in de verwachting dat 2 voor 12 zou komen, onze favoriete quiz. Maar in plaats daarvan begon Per seconde wijzer dat Ruud merkwaardig genoeg helemaal niet bleek te kennen. Maar vanaf het begin was hij geboeid en hij wist de vragen, over geschiedenis en de actualiteit, bijna allemaal te beantwoorden. Het was verbluffend – z’n lichaam mocht dan gesloopt zijn, z’n geest was nog kraakhelder.

Het toeval wilde dat er in de quiz een paar thema’s zaten waarover we het als vrienden regelmatig hadden. De journalistiek bijvoorbeeld, door Ruud altijd uitgesproken met een extra lettergreep: jou-ournalistiek. Dat vak was de eerste band in onze vriendschap. We zaten een kleine 20 jaar geleden toevallig in de avonddienst op de Trouw-redactie toen er via het ANP een bericht binnenkwam over een godsdienstleraar in Rijssen die zich vergrepen had aan zijn leerlingen. ‘Dat moet een Noorse Broeder zijn’, zei Ruud beslist, met zijn kennis en ervaring die hij op de kerkredactie had opgedaan, ‘want daar komt veel seksueel misbruik en kindermishandeling voor.’ Ik had van die rare sekte nog nooit gehoord. Hij bleek gelijk te hebben. We hebben in de weken daarna een hele serie verhalen geschreven, waarbij hij verreweg de meeste inbreng had. Het zou overdreven zijn te zeggen dat we de Noorse Broeders op het rechte pad hebben gekregen, feit is wel dat we sindsdien niet meer van incidenten horen. Dat gaf Ruud veel voldoening.

Een ander thema bij Per seconde wijzer die avond was de Eerste Wereldoorlog, en zo kwamen we als vanzelf bij Berlijn, de stad waar we beiden gek op zijn. Toen ik daar correspondent was, kwam Ruud regelmatig logeren, en tijdens mijn zomervakantie paste hij op mijn huis. Dat deed hij niet alleen, zo weet ik inmiddels, want de afgelopen week hebben nogal wat vrienden van hem mij gemaild dat ze destijds zo’n leuke tijd in Berlijn hebben gehad. Ook toen ik weer in Nederland woonde, gingen we regelmatig een paar dagen naar Berlijn. Ruud kende de stad op z’n duimpje. Elke keer verbaasde hij me weer hoe scherp z’n opmerkingsgave was. Hij zag veel eerder dan ik nieuwe ontwikkelingen, in de architectuur, de cultuur, de stadsontwikkeling, nieuwe ontbijfcafés en theaters. Ruud zou een perfecte correspondent in Berlijn geweest zijn. Het was ook z’n diepe wens, maar de vacature kwam steeds op een verkeerd moment. In Amsterdam en Rotterdam heeft Ruud laten zien wat voor goeie stadsverslaggever hij was. Hij schreef nooit droge stukken, maar steeds met de menselijke maat – altijd kwamen er mensen aan het woord, bij voorkeur gewone Amsterdammers en Rotterdammers; Ruud was een mensenman.

We hebben het die donderdag in ons laatste gesprek nog over veel meer dingen gehad die we deelden. Kort nadat Ruud was gescheiden, midden jaren 90, liep mijn huwelijk op de klippen. Hij ving me op in een appartement van een vriend in de Pijp in Amsterdam waar hij tijdelijk verbleef, en vertroetelde me ’s ochtends met verse sinaasappelsap en warme croissantjes. Dat schept een band. Een paar jaar later kreeg ik de gevreesde ziekte, op een moment dat Ruud nog ‘slechts’ de ziekte van Crohn had. Weer ving hij me op: we gingen fietsen op Texel – ‘de buitenlucht is goed voor je, Co’, elke week zwemmen in het De Mirandabad in Amsterdam op een absurd vroeg tijdstip: ‘regelmaat doet wonderen, Co’. Hij gaf me adressen van biologische winkels en vegetarische restaurants, voorzag me van oneetbare recepten en wist zeker dat het allemaal weer goed met me zou komen. Daar heeft hij gelijk in gehad. In 2006 hoorde Ruud zelf de diagnose kanker. Omgekeerd hoefde ik hem geen tips te geven, want als er iemand gezond leefde, was hij het wel. Dat maakte het ook zo onrechtvaardig dat bij hem de ziekte steeds terugkwam. Heel af en toe zei hij dat het ‘zuur’ was wat hem overkwam, zuur, dat was de term die hij gebruikte. Maar met overgave ging hij weer een nieuwe chemokuur in, begin dit jaar nog, ik vond het onvoorstelbaar hoe hij dat steeds weer kon opbrengen.

We hadden wel eens ruzie, onenigheid, verschil van mening, hoe je het wil noemen. Ruud was nogal eens overtuigd van eigen gelijk, daarin deden we trouwens niet voor elkaar onder, hij was veeleisend, ook wel eens hard over mensen. Maar hij was vooral een trouwe vriend. Een vriend die je soms zo indringend en lang kon aankijken met zijn grote ogen dat je er verlegen van werd. Bij zulke momenten dacht ik wel eens: jongen, je had rechercheur moeten worden, met zulke vorsende ogen breng je de zwaarste crimineel binnen de kortste keren tot een bekentenis.

Lieve Ruud, ik heb genoten van je vriendschap, je steun in moeilijke momenten, je humor, je journalistieke blik en je altijd weer verrassende kijk op de wereld.

Lieve vriend, dank voor alles, vaarwel.