Museumschatten – deel II
Een houten doosje, handgemaakt, met leer omkleed en slechts zes bij zes centimeter groot. Omdat het prachtig is én omdat het een verhaal vertelt over verering en ontzag, heeft het object in het Leger des Heils museum in Amsterdam van mij een eigen vitrine gekregen.
De man of vrouw die dit nijvere handwerkje heeft gemaakt, vermoedelijk aan het begin van de vorige eeuw, moet veel hebben gehouden van de man die erop wordt afgebeeld: generaal William Booth, de stichter van het Leger des Heils.
Ging dit geschilderde miniatuurtje mee in de binnenzak, naar het werk? Stond het thuis te pronken in de kast? Op welke momenten ging het open, werd Booth bekeken en waar komt het koperen speldje links vandaan? Geen idee. Wat we wel weten is dat Booth en zijn vrouw Catherine door hun achterban, heilssoldaten en –officieren, op handen werden gedragen. Zij droegen massaal hun beeldtennis mee in hun Bijbels en liedboekjes. Booth en zijn vrouw werden in het alledaagse leven getoond op wandborden, speldjes, theekopjes en ansichtkaarten. Die adoratie is terug te vinden in bladen als De Heilssoldaat en De Oorlogskreet, voorlopers van de Strijdkreet. Velen zagen Booth als een profeet en God zelf zou het Leger des Heils hebben verwekt. Ik heb het mensen vroeger echt horen zeggen.
Dr. Johan Ringelberg, voormalig heilsofficier en gepromoveerd op de geschiedenis van het Leger des Heils tot 1949, heeft die Legerdevotie al eens vergeleken met dat van katholieken met hun heiligen. En iets van dat sentiment, die verering is er nog. In vrijwel alle 15.000 korpsen – dat zijn plaatselijke afdelingen van het Leger in 125 landen – hangt de stichter prominent ingelijst aan de muur. Veelal met een vermoeide blik, hand onder de kin. Alsof hij wil zeggen: willen jullie eens ophouden met die onzin?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!